Apotheek Noord

Rompertcentrum 19A 5233 RG 's-Hertogenbosch Tel:073-6411812 Fax:fax nu via veilige mail

Medische Encyclopedie

Inhoud

cabozantinib

Cabozantinib is een tyrosinekinaseremmer. Dit is een doelgerichte kankerremmende stof (’targeted therapy’).

Artsen schrijven het voor bij schildklierkanker en bij niercelkanker.

Wat doet cabozantinib en waarbij gebruik ik het?

Kanker

Kanker is een verzamelnaam voor meer dan honderd verschillende aandoeningen, waarbij lichaamscellen zich ongeremd vermenigvuldigen. Het gevolg zijn tumoren (gezwellen) of afwijkingen in bloed en lymfebanen. Het is een ernstige ziekte die fataal kan zijn als men er niets aan doet.

Dankzij nieuw onderzoek is tegenwoordig goede behandeling voor veel soorten kanker mogelijk. Bij snelle behandeling voorkomt u dat een kankergezwel doorgroeit in het omringende weefsel of dat het uitzaait. Bij uitzaaiingen ontstaat kanker op andere plaatsen in het lichaam.

Cabozantinib wordt gebruikt bij:

  • schildklierkanker als een operatie niet mogelijk is, of als de schildklierkanker is uitgezaaid naar andere delen van het lichaam. 
  • niercelkanker, als de kanker sterk is uitgebreid of nadat de kanker eerst is behandeld met bepaalde andere tyrosinekinase-remmers, zoals sunitinib.

Oorzaak
In elke cel zit DNA. DNA bevat de erfelijke eigenschappen van ons lichaam, zoals de bloedgroep en de kleur van de ogen. Door het DNA weten cellen wat ze moeten doen, bijvoorbeeld ook hoe snel ze zich moeten delen. Bij een celdeling ontstaan uit één cel twee dochtercellen, met exact hetzelfde DNA als de moedercel. Als het stukje DNA dat de celdeling bestuurt beschadigd raakt, kan de cel zich sneller gaan delen. De dochtercellen van elke cel bevatten dezelfde beschadiging in het DNA. Daardoor gaan ook deze cellen zich ongeremd delen, met kanker tot gevolg.

Hoe de beschadiging in het DNA ontstaat, is vaak onbekend. Het lijkt soms te komen door chemische stoffen als teer in tabaksrook, of door asbest, alcohol, te veel of te vet voedsel, straling of door een erfelijke aanleg.

Verschijnselen
Kanker is een verraderlijke ziekte. Elke kankersoort veroorzaakt weer andere klachten. In het beginstadium zijn er vaak helemaal geen verschijnselen. Pas als een kankergezwel tegen zenuwen aan gaat drukken, is pijn te voelen.

Sommige klachten komen bij vrijwel alle kankersoorten voor, zoals erge vermoeidheid, gebrek aan eetlust en sterke vermagering (bijvoorbeeld meer dan drie kilo per maand).

  • Schildklierkanker kunt u soms merken aan een knobbel in de hals, pijn in uw keel, hals of nek, heesheid en opgezette klieren in de hals. Deze verschijnselen hoeven niet op kanker te wijzen, maar kunnen ook door andere goedaardige schildklieraandoeningen worden veroorzaakt. Als de kankercellen in de schildklier ook hormonen produceren, kunt u hier ook last van krijgen. Bij medullair schildklier carcinoom (MSC) is vaak een zeer grote hoeveelheid van het hormoon calcitonine in het bloed aanwezig. U merkt dat aan misselijkheid, braken, buikpijn of ernstige diarree.  
  • Bij niercelkanker ziet u soms bloed in de urine, en heeft u soms pijn en druk in de rug en zij. Heel vaak merkt men echter niets van de kanker, en zorgen de uitzaaiingen pas voor klachten.

Behandeling
Artsen schrijven cabozantinib voor bij vergevorderde schildklier carcinoom, als een operatie niet mogelijk is of als andere middelen niet meer werken.
Verder schrijven artsen het voor bij niercelkanker, nadat de kanker eerst is behandeld met bepaalde andere tyrosinekinase-remmers, zoals sunitinib.

Werking
Tyrosinekinase is een type enzym dat alle cellen, dus ook kankercellen, nodig hebben voor hun groei. Cabozantinib remt deze enzymen. Hierdoor kunnen de kankercellen niet verder groeien. Het remt ook de aanleg van bloedvaten naar de tumor toe. Hierdoor duurt het langer voordat het kankergezwel verder groeit.

Lees meer over kanker . “

Wat zijn mogelijke bijwerkingen?

Dit middel heeft een krachtige werking op de celdeling, niet alleen van kankercellen maar ook van gezonde lichaamscellen. Hierdoor kunnen bijwerkingen ontstaan, bijvoorbeeld op plaatsen waar de cellen zich van nature snel delen. Dit zijn de slijmvliezen van mond, maag en darmen, de huid, de haren en het bloed.

Door de lijst van bijwerkingen kan het lijken dat het middel erger is dan de kwaal. Maar de bijwerkingen komen lang niet bij iedereen in dezelfde mate voor. De meeste bijwerkingen komen vooral de eerste 2 maanden voor en nemen daarna af. Mensen ouder dan 75 jaar kunnen meer ernstige bijwerkingen hebben.

Neem contact op met uw verpleegkundige of arts als u last heeft van één van de ondergenoemde bijwerkingen. Soms is het nodig om de dosering aan te passen zodat de bijwerkingen verminderen. Soms zal de arts een ander medicijn voorschrijven tegen de bijwerkingen.

Bespreek ook met uw arts of verpleegkundige als u zich zorgen maakt over bijwerkingen. Ervaart u andere bijwerkingen dan die hieronder staan? Meld dat dan aan uw apotheek, arts of verpleegkundige.

De belangrijkste bijwerkingen zijn de volgende:

Regelmatig (bij meer dan 30 op de 100 mensen)

  • Diarree, misselijkheid, braken, verminderde eetlust, gewichtsverlies. Soms verstopping, maagpijn en brandend maagzuur. Zelden maag- of darmzweer, ontstoken slokdarm, maag- of darmbloeding.
     

    Om maagpijn en brandend maagzuur te bestrijden, en de kans op een bloeding te verminderen, kan de arts een maagbeschermend middel voorschrijven.
    Bij misselijkheid schrijft de arts een antibraakmiddel voor. Mogelijk helpt het om vaker te eten, maar dan kleine beetjes.
    Soms ontstaat een ernstige diarree. Zorg dat u extra drinkt als u diarree heeft en moet overgeven. Neem contact op met uw arts als u bovenop uw normale ontlastingpatroon viermaal of vaker per dag dunne ontlasting heeft of als u ook 's nachts diarree heeft. Soms is het nodig om uitdroging te voorkomen met geneesmiddelen tegen diarree of een vochtinfuus. Ook als u vaker dan één keer per dag moet braken moet u de arts waarschuwen.

  • Pijnlijke mond, tong of keel, een droge mond, heesheid en smaakveranderingen

    Deze bijwerkingen ontstaan door ontsteking van de slijmvliezen van mond, keel en slokdarm. U kunt dit zien aan een vuurrode kleur van de slijmvliezen. Eten en drinken kunnen hierdoor pijnlijk zijn. In veel gevallen helpt het om op ijsblokjes te zuigen.
    Tijdens de chemokuur kunnen ingrepen aan uw gebit of in uw mond de klachten verergeren. Daarom is het verstandig vóór u aan de chemokuur begint, uw tandarts uw gebit te laten controleren en eventueel behandelen. Verzorg uw gebit extra goed door een aantal maal per dag te poetsen met een zachte tandenborstel. Ook kunt u spoelen met een desinfecterende mondspoeling.

  • Moeite met slikken

  • Het hand-voet-syndroom. Hierbij raken de handen en voeten rood en opgezwollen met pijn, tintelingen, kloven en zweertjes.

    Waarschuw uw arts als u deze verschijnselen krijgt. Om deze bijwerking te voorkomen kan het zinvol zijn de handen en voeten te koelen tijdens de behandeling door ze in koud water te dompelen. Vet de handen in met een verzachtende crème, maar wrijf niet omdat dan eerder blaren ontstaan.

  • Vermoeidheid, zwak gevoel

Soms (bij 10 tot 30 op de 100 mensen)

  • Hoofdpijn, duizeligheid

  • Lichter worden van de haarkleur, haaruitval

    Na de behandeling zal het haar na ongeveer een maand weer gaan groeien.

  • Minder rode en witte bloedcellen en minder bloedplaatjes in het bloed. U heeft hierdoor meer kans op infecties, bloedarmoede en bloedingen. Neem bij de volgende verschijnselen contact op met uw arts: onverklaarbare koorts of keelpijn, blaasjes in de mond en keel, extreme vermoeidheid, blauwe plekken en bloedneuzen.
    Zelden kunt u schimmel- of gistinfecties in de mond (spruw) of tussen de tenen (voetschimmel) krijgen. Raadpleeg uw arts als u een wit of grijs beslag in uw mond of een jeukende schilferige huid tussen de tenen krijgt.
    Neem ook altijd contact op met uw arts bij infecties zoals verkoudheid, keelontsteking, longontsteking, griep, blaasontsteking, steenpuisten en andere huidinfecties.
    Het bloed herstelt zich weer als de kuur is afgelopen.

  • Verhoging van de bloeddruk. Mensen die al een hoge bloeddruk hebben moeten vaker hun bloeddruk laten controleren.

  • Teveel cholesterol en andere vetten in het bloed

  • Ademhalingsproblemen, zoals benauwdheid, hoesten, ophoesten van bloed en koorts

    Dit kan wijzen op een ernstige longziekte. Waarschuw dan direct een arts.

    Zeer zelden een klaplong. 

  • Huiduitslag, puistjes, droge huid, rode huid. Soms kunnen rode vlekjes en bultjes ontstaan. Zelden lichtere huid, schilferige huid en dikkere huid met eeltvorming.

  • Spierkrampen, gewrichtspijn, pijn in armen en benen. Zelden pijnlijke spieren in de borst.

  • Tintelend of doof gevoel in handen en voeten, trillende handen

  • Afwijkingen in de hoeveelheid mineralen in het lichaam. De hoeveelheid calcium, magnesium, kalium of natrium kan te hoog of juist te laag worden.

    Uw arts zal tijdens de behandeling uw bloed regelmatig hierop controleren.

  • Veranderingen in het bloedglucose. Een te laag bloedglucose (hypo) merkt u aan honger, een wisselend humeur, verwardheid, hoofdpijn, vermoeidheid, duizeligheid, bleek gezicht, wazig zien, beven, zweten en hartkloppingen. U kunt deze verschijnselen opheffen door iets te eten of te drinken, bij voorkeur druivensuiker, of eventueel suikerklontjes, een lepel honing, extra zoete limonade of een sportdrank. Zelden komt een te hoog bloedglucose (hyper) voor. U merkt dat aan dorstgevoel, veel moeten plassen en een droge mond. Raadpleeg in dat geval uw arts of verpleegkundige.

  • Te trage werking van de schildklier. U merkt een te langzame schildklier aan vermoeidheid, gevoel van koude en gewichtstoename.

    Als u een van deze verschijnselen opmerkt, raadpleeg dan uw arts.

Zelden (bij 1 tot 10 op de 100 mensen)

  • Ontsteking van de haarzakjes, puistjes, zweren in de huid, slecht genezende wonden

  • Ontsteking van het tandvlees, zweren in de kaak, afsterven van het bot in de kaak

  • Aandoeningen aan de anus, zoals een scheurtje in de anus, aambeien en ontsteking van de anus

  • Zweren en fistels in buik, bekken, en op andere plaatsen in het lichaam

  • Psychische klachten, zoals angst, depressiviteit en verwardheid

  • Oorpijn, oorsuizen. Zeer zelden gehoorverlies

  • Ontsteking van de ogen, rode ogen, pijn in of rond het oog, wazig zien. Zeer zelden ontstaat een troebele ooglens (staar of cataract).

  • Hartritmestoornissen. Raadpleeg uw arts bij hartkloppingen of een snelle hartslag. Vooral mensen met de hartritmestoornis verlengde QT-interval hebben hier meer kans op. Gebruik dit medicijn NIET als u deze hartritmestoornis heeft. Overleg hierover met uw arts.

  • Gevoel van koude, koude rillingen

  • Pijn bij het plassen, bloed in de urine

  • Vasthouden van vocht. U merkt dit aan dikke enkels of voeten

    Raadpleeg uw arts als u hier last van heeft.

  • Aandoeningen aan de lever of alvleesklier, galstenen. Waarschuw de arts bij pijn boven in de buik, misselijkheid, gele kleur van oogwit en huid, jeuk over het hele lichaam.

Zeer zelden (bij minder dan 1 op de 100 mensen)

  • Slaapstoornissen, abnormale dromen

  • Vaginale bloedingen, wegblijven van de menstruatie

  • Moeite met concentreren, ongecoördineerde bewegingen, moeite met praten, verminderd bewustzijn

  • Ernstige aandoening van de hersenen (deze aandoening heet PRES). Waarschuw een arts bij sufheid, verwardheid, hoofdpijn, slechter zien en epileptische aandoeningen.

  • Verminderde werking van de nieren, minder plassen dan normaal, donkere urine en bloed in de urine

  • Trombose (bloedpropje in de bloedvaten). Waarschuw een arts bij een dikke, harde, rode plek op het been, plotselinge kortademigheid met hoesten, verschijnselen van een hartinfarct of beroerte.

  • Overgevoeligheid voor dit medicijn. U merkt dat aan huiduitslag, galbulten en jeuk. Raadpleeg dan uw arts.
    In zeldzame gevallen ontstaat er zwelling van lippen, gezicht of tong, benauwdheid of flauwvallen. Zeer zelden ontstaat een ander soort ernstige overgevoeligheid. Dit is te merken aan blaarvorming op de huid, in de mond of op de geslachtsdelen, zwelling in het gezicht, ontstoken ogen of koorts.

    Waarschuw altijd een arts zodra u huiduitslag of koorts bemerkt. Ga bij ernstige verschijnselen direct naar een arts of Eerste Hulpdienst.
    Als u overgevoelig blijkt te zijn, mag u dit medicijn in de toekomst niet meer gebruiken. Geef aan de apotheker door dat u overgevoelig bent voor cabozantinib. Het apotheekteam kan er dan op letten dat u dit medicijn niet opnieuw krijgt.

Uitleg frequenties

Regelmatig : bij meer dan 30 op de 100 mensen
Soms : bij 10 tot 30 op de 100 mensen
Zelden : bij 1 tot 10 op de 100 mensen
Zeer zelden : bij minder dan 1 op de 100 mensen

Mag ik cabozantinib gebruiken met andere medicijnen?

Dit medicijn heeft wisselwerkingen met andere medicijnen. In de tekst hieronder staan alleen de werkzame stoffen van deze medicijnen en niet de merknamen. Of uw medicijn een van die werkzame stoffen bevat, kunt u nagaan in uw bijsluiter onder het kopje ‘Samenstelling’.

De medicijnen waarmee de belangrijkste wisselwerkingen optreden, zijn de volgende.

  • Vaccins. Overleg met uw arts als u gevaccineerd gaat worden. Bepaalde vaccins mag u niet gebruiken. Cabozantinib vermindert de werkzaamheid van deze vaccins en verhoogt de kans op bijwerkingen ervan. Dit betreft onder andere bof-mazelen-rodehondvaccin (BMR), gelekoortsvaccin, rotavirusvaccin en BCG-vaccin.
    Bij andere vaccins moet u soms een extra vaccinatie krijgen of moet uw bloed worden onderzocht om te kijken of het vaccin goed heeft gewerkt. Dit betreft onder andere influenzavaccin, tetanusvaccin en vaccin tegen baarmoederhalskanker.
  • Acenocoumarol en fenprocoumon, antistollingsmiddelen. Meld het aan de trombosedienst als u cabozantinib gaat gebruiken, als de dosering wijzigt of als u gaat stoppen met cabozantinib.
  • Sommige medicijnen tegen hiv. Vraag aan uw apotheker om welke medicijnen dit gaat.
  • Sommige medicijnen tegen kanker. Vraag aan uw apotheker om welke medicijnen dit gaat. De werking of bijwerkingen van deze medicijnen kunnen veranderen. Overleg hierover met uw arts.

De volgende medicijnen verminderen de werking van cabozantinib. Mogelijk past uw arts de dosering aan. Of controleert de werking van cabozantinib. Overleg hierover met uw arts. Als u stopt met het medicijn duurt het een paar weken totdat dit effect op cabozantinib weg is.

  • Bosentan, een medicijn dat wordt gebruikt bij pulmonale arteriële hypertensie, een ernstige vorm van hoge bloeddruk in de longen.
  • Hypericum (sint-janskruid), een kruidenmiddel tegen depressieve klachten.
  • Medicijnen tegen epilepsie, zoals carbamazepine, fenobarbital, fenytoïne en primidon.
  • Medicijnen tegen tuberculose, rifampicine en rifabutine.
  • Mitotaan, een medicijn tegen de ziekte van Cushing en bijnierschorskanker.

Twijfelt u eraan of een van de bovenstaande wisselwerkingen voor u van belang is? Neem dan contact op met uw apotheker of arts.

Kan ik met dit medicijn autorijden, alcohol drinken en alles eten of drinken?

autorijden?
Dit medicijn kan bijwerkingen veroorzaken, zoals duizeligheid en moeheid. Heeft u hier last van? Dan mag u niet autorijden. Het kan gevaarlijk zijn aan het verkeer deel te nemen zo lang u last heeft van deze bijwerkingen.

Gebruikt u ook andere medicijnen die deze bijwerkingen geven? Let er dan op dat u meer last kunt hebben van deze bijwerkingen.

Voor meer algemene informatie kunt u het thema Medicijnen in het verkeer lezen. In dit thema leest u bijvoorbeeld wat de wet zegt over medicijnen in het verkeer. Ook vindt u adviezen waarmee u rekening moet houden als u wel (weer) mag autorijden.

alcohol drinken?
Alcohol irriteert de slijmvliezen van de mond, maag en darmen. Het vergroot daardoor de kans op bijwerkingen op deze slijmvliezen. Alcohol kan de bijwerking duizeligheid en moeheid sterker maken. Hierdoor kunt u extra duizelig en moe worden. Gebruik daarom liever geen alcohol tijdens de kuur en zolang u last heeft van uw mond, maag of darmen.

alles eten?
Rond de inname van cabozantinib mag u niet eten. Voedsel kan de hoeveelheid van dit medicijn in uw bloed verhogen. Hierdoor heeft u meer kans op bijwerkingen. 

Meer informatie leest u bij Hoe gebruik ik dit medicijn?

U kunt alles eten wat uw maag verdraagt. Bepaalde soorten voedsel zijn echter af te raden als u last heeft van uw maag.

Meer informatie over maagklachten leest u hier

Mag ik dit medicijn gebruiken als ik zwanger ben, wil worden of borstvoeding geef?

Zwangerschap
U mag dit medicijn NIET gebruiken als u zwanger bent of binnenkort wilt worden. Er is een kans dat het aangeboren afwijkingen bij het kind veroorzaakt. Gebruik daarom een goede anticonceptie tijdens de behandeling tot en met 4 maanden na stoppen met het gebruik.

Borstvoeding
Geef GEEN borstvoeding als u dit medicijn moet gebruiken tot en met 4 maanden na stoppen met het gebruik. Dit medicijn komt in de moedermelk en kan dan bijwerkingen bij het kind geven.

Hoe gebruik ik dit medicijn?

Kijk voor de juiste dosering op het etiket van de apotheek.

Hoe?
Neem de tablet of de capsule in met een half glas water. Slik het heel door, zonder kauwen of fijnmaken.

Wanneer?
Neem de tablet of de capsule in op een lege maag. Dat is 1 uur voor of 2 uur na het eten. U gebruikt dit medicijn 1 keer per dag. Kies hiervoor steeds hetzelfde moment van de dag, dan vergeet u minder snel een dosis.

Hoe lang?
U kunt dit medicijn gebruiken zolang het een gunstig effect heeft op de aandoening.

Terug naar overzicht